Meer zoninstraling tijdens coronacrisis

De gemeten zonnestraling lag tussen half maart en half juni – de piekperiode van de eerste golf van het coronavirus – ongeveer 2,5 procent hoger dan het gemiddelde over dezelfde periode in de afgelopen 4 jaar.

Sinds de maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus werden afgekondigd, heeft meer zonnestraling het aardoppervlak kunnen bereiken. Dat blijkt uit onderzoek van KNMI en de TU Delft.

Veranderende bewolking
De relatie tussen zonnestraling, luchtvervuiling en bewolking is volgens de onderzoekers complex. Wat het onderzoek lastig maakt, is dat ook een veranderende bewolking effect heeft op de invallende zonnestraling. Daarom zijn alleen gegevens gebruikt van onbewolkte uren, dus alleen overdag als de zon schijnt.

De coronamaatregelen hebben ook geleid tot een afname van luchtvervuiling boven Nederland. Het vliegverkeer viel zo goed als stil, het wegverkeer halveerde min of meer en ook de industriële activiteit daalde. De uitstoot van vliegtuigen, auto’s en fabrieken vormt zogeheten aerosolen, deeltjes die zonnestraling kunnen tegenhouden.

Aerosolen
Langetermijntrends, typisch over perioden van meer dan 10 jaar, in zonnestraling worden vooral toegeschreven aan wolken en aerosolen (fijne deeltjes in de lucht). Ongeveer 80 procent van de aerosolen wordt door de mens uitgestoten. Natuurlijke bronnen van aerosolen zijn onder andere Saharazand (een paar jaar geleden is de zon hierdoor rood gekleurd geweest) en zout vanaf de zee.

Er wordt onderzoek gedaan naar de invloed van aerosolen op de opwarming van de aarde. Het lijkt erop dat we dit misschien experimenteel kunnen bepalen dankzij het coronavirus.Door Marco de Jonge Baas

Bron: Solar Magazine